zondag 13 november 2011

Voetbaldromen

Eén van de bekendste voetballers allertijden. Een held voor velen. Niet alleen in zijn eigen land, maar voor mensen over de héle wereld. Hier in Sao Paulo heeft hij een naar hem vernoemd voetbalveldje.
Ik heb het niet over Pelé. Niet over Romario. En ook niet over Ronaldo. Nee, ik heb het over Johan Cruijff.


Cruijff is natuurlijk niet alleen bekend om zijn doelpunten en manier van spelen. Hij heeft z´n eigen voetbaldoctrine ontwikkeld hoe je aanvallend en mooi voetbal speelt: totaalvoetbal. Totaalvoetbal is bijvoorbeeld: “Als wij de bal hebben kunnen zij niet scoren.” Of: “”Je moet altijd zorgen dat je een doelpunt meer scoort als de tegenstander.”

Cruijff is nog steeds bezig met voetbal. Hij beleeft op dit moment nieuwe avonturen bij Ajax en heeft ook zijn eigen stichting: de Cruijff Foundation.

De Cruijff Foundation verzorgt trapveldjes in buurten waar een goede plek om te voetballen ontbreekt. In Nederland zijn er in verschillende wijken zulke trapveldjes. Maar ze zijn ook te vinden in Marokko, Israel, Zuid-Afrika, Oeganda en sinds een jaar in Brazilië.
In Ermelino Matarazzo in Sao Paulo is een voetbalveldje met een puntgaaf geel logo in het midden; een officieel Cruijff Court.

Volgens Fernando, één van de trainers van het Cruijff Court, is de wachtlijst om er te mogen trainen erg lang. “We hebben nu 206 jongens en 26 meisjes die hier trainen”, zegt hij trots. “Ze trainen drie keer per week voor anderhalf uur.”Rafael, een dik jongetje van 12 jaar oud woont in deze wijk en veel van z’n schoolvriendjes staan vandaag ook op het trainingsveldje. “Ik heb al veel geleerd hier”, zegt hij terwijl hij naar de grond staart. Een beetje door z’n coach gedwongen geeft hij toe dat hem ook veel discipline en respect is bijgebracht. Op het veld, maar ook in z’n dagelijkse leven. “En hij is ook al veel gewicht kwijt geraakt”, zegt z’n coach terwijl Rafael terug naar het veld en z’n vriendjes rent.
Bruno, een andere coach, zegt dat het bijbrengen van respect een van de speerpunten van het project is. “We willen goede mensen van ze maken. De trainingen veranderen het gedrag van de jongens.” Als je bedenkt dat letterlijk elke jongen in Brazilië dezelfde heeft “de nieuwe Neymar worden”, begrijp je dat ze alles doen wat de coach zegt.

Neymar is DE nieuwe Braziliaanse voetbalster. Hij is pas 19 jaar oud en de populairste speler van Santos FC. Onlangs sloeg hij, of zijn club of managers, biedingen van Real Madrid en Santos af. Je kan zien hoe populair Neymar is aan het kapsel van de jongetjes op het veld. De helft van de jongetjes heeft zijn haar kort aan de zijkant en lang in het midden. Soms is het lange deel blond geverfd. Precies zoals Neymar het ook heeft!

Net zo populair en goed als Neymar worden mag dan wel hun droom zijn maar coach Bruno is er eerlijk over. “Hier hebben ze geen kans om profvoetballer te worden. Dan moeten ze naar een andere club.” Scouts komen niet naar het Cruijff Court en goed contact met hen is er niet. Wie er ook niet is en nooit geweest is, is Johan Cruijff zelf.

Als je een van de grootste voetballers ooit bent en je noemt een voetbalveld waar jonge kinderen getraind worden naar jezelf zijn de verwachtingen hoog. Het minste wat je dan kan doen is een bezoek brengen aan het veldje en de erg getalenteerde kinderen een stap verder proberen te brengen. Maar dat gebeurt niet op het Cruijff Court.
Het is een supermooi trainingsveld. In een wijk waar het trottoir uit losse delen bestaat, en de verf van de huizen bladdert is het hek rond het Cruijff Court strak in vrolijke kleuren geverfd. De coaches hebben een sportopleiding gedaan en elke dag is er lunch voor de kinderen. Maar het enige wat deze kinderen willen is een heel klein beetje hoop. Hoop op die ene superkleine kans om de nieuwe Neymar te worden. Maar ondanks de veelbelovende naam moet je voor die hoop niet op het Cruijff Court zijn...

vrijdag 4 november 2011

Hoe ik Marcel's droom kapot maakte

“So, you’re Lindy right?” Ik knik, geef Marcel een hand en, zoals gebruikelijk in Brazilië, één zoen op de wang. “Then you’re the one who kinda ruined my life…”

Marcel is een student uit Sao Paulo en samen met zijn studiegenootjes zal hij mij de komende twee weken helpen met mijn artikelen. Wat heb ik misdaan? Hoe kan ik bij iemand die ik net ontmoet heb zijn leven ruineren?  Ik kijk Marcel vragend aan maar gelukkig legt hij het meteen uit. “Het gaat over je mailtje over Amsterdam.”  Voor mijn reis naar Brazilië hebben Marcel en ik al veel gemaild. Sao Paulo is het gay-walhalla van Latijns Amerika en heeft de grootste en bekendste homogemeenschap van het continent. Tenminste dat was zo. Ook in Sao Paulo is er steeds meer geweld tegen homo’s en een gemeenteraadslid wil een straight-pride organiseren; als tegengeluid voor de jaarlijkse gay-pride. Hij vindt dat homo’s in Sau Paulo te vaak bevoordeelt worden.


“Kijk, hier in Sao Paulo kan ik eigenlijk niet zijn wie ik echt ben. Ik weet niet aan wie ik wel en niet kan vertellen dat ik homo ben. Daarom is het al járen mijn droom om in Amsterdam te gaan wonen! Daar maakt het niets uit en kan ik eindelijk zijn wie ik ben.”

Nu snap ik wat ik gedaan heb. .. In onze mailwisseling heb ik verteld dat Amsterdam ook niet meer ‘Gay-capital of the World’ is. En er in Nederland veel ophef is over homostellen die uit hun buurt weggepest worden. Daar vervloog z’n hoop en z’n droom. Ai…

Ik heb met hem te doen. Hij vertelt me dat het geweld en de straight-pride niet het enige is. Een bekende tv-priester houdt vaak preken over hoe slecht homoseksualiteit is en ook het populaire parlementslid Bolsonaro verzint van alles om homo’s  zwart te maken. Het volgende You-Tube filmpje is een speech van hem in het congres. Volgens Marcel verzint ie hier alles wat ie zegt en wil hij vooral populair worden met zijn uitspraken.
Zo zegt hij onder andere dat mannen met een stoornis (homoseksualiteit dus) op de juiste weg geholpen moeten worden, desnoods met klappen…

Samba!

Een klein cafeetje. Van de buitenkant niet als cafeetje te herkennen. Achter in de hoek zitten een paar oude mannetjes en een oud vrouwtje. Een gitaar, een Braziliaanse cavaquinho, een tamboerijn, een djembee en een microfoon. Er is ook een piano maar die is overduidelijk al jaren niet meer gebruikt waar ie voor bedoeld is en wordt nu als bijzettafeltje van de muzikanten gebruikt. De zanger ziet er uit als een oude Braziliaanse opa. Een getekend gezicht en een mond waarin je eigenlijk nog maar één tand verwacht. Hij lacht veel maar laat nooit z’n gebit, of waar dat zou moeten zijn, zien.
Hij kijkt me aan en gebaart dat we moeten gaan dansen. Dit tentje is dé perfecte samba-tent. Dus waarom  niet? Nou ja.. misschien omdat ik nog nooit de samba gedanst heb en geen flauw idee heb hoe het moet….  Jacqueline en haar vriendin  stellen me gerust. “You will be doing great!” Daar ben ik nog niet zo zeker van, maar om me gerust te stellen haalt Jacqueline een een cachaça voor me; een populair Braziliaans drankje.

De gitarist met zijn felwitte hoed en de vrouw met de djembee, die een beetje een scheef gezicht heeft, spelen stug door. De man met de cavaquinho, een soort ukele, loopt nog steeds rond, maar het publiek aankijken durft hij niet. Boven de band hangen schilderijtjes en uitaard een Jezusbeeldje.  De microfoon piept af en toe, maar de muziek is fantastisch.  Het is helemaal af. Jacqueline doet me voor hoe je samba danst. Ik sla de cachaça achterover, doe haar na en ga volledig op in de muziek. Die avond dans ik samba alsof ik nooit anders gedaan heb!