Posts tonen met het label debat of lezing. Alle posts tonen
Posts tonen met het label debat of lezing. Alle posts tonen

maandag 17 september 2012

Wordt de Sahel de nieuwe Hoorn van Afrika?

Gepubliceerd door OneWorld op 7 april 2012

Extreme droogte in de regio verpestte de oogst in 2011 en veroorzaakt enorme voedseltekorten voor miljoenen mensen. Hebben we dit niet eerder gezien..?

Verder lezen en reageren? http://www.oneworld.nl/lezen/nieuws/wordt-de-sahel-de-nieuwe-hoorn-van-afrika

Kan Afrika zichzelf voeden?

Gepubliceerd door OneWorld op 21 februari 2012

Moet Afrika aan de grootschalige veeteelt of moet het juist van de kleine boer komen? Daarover verschilden de meningen  bij de tweede aflevering van It’s the Food Stupid op 12 februari.

lees verder en reageer: http://www.oneworld.nl/lezen/nieuws/kan-afrika-zichzelf-voeden

maandag 28 maart 2011

Fuseren met Philips

IS Online

Ontwikkelingssamenwerking ligt onder vuur. De oud-directeur van Terre des Hommes wil (nog steeds) fuseren met Philips. Hoogleraar Hoebink stelt dat we door amateurs worden geregeerd. En studenten stellen kritische vragen. Wat is er toch aan de hand? Waarom is er zoveel kritiek en wat voor kansen biedt het bedrijfsleven voor de toekomst van ontwikkelingssamenwerking?


In een zaaltje in het centrum van Leiden wordt door studenten van Studentenvereniging SOL (Studentenvereniging Ontwikkelingssamenwerking Leiden) met elkaar en experts gediscussieerd. “We worden als het om ontwikkelingssamenwerking gaat geregeerd door amateurs”, zegt Paul Hoebink van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hoebink weerlegt vele kritieken op ontwikkelingssamenwerking. De VVD, met eerst Hirsi Ali en later Boekestijn, noemt het OS-beleid mislukt. “Maar Nederlandse ontwikkelingshulp kan niet heel Afrika veranderen. Ontwikkelingshulp is op haar best een katalysator”, meent Hoebink. Hij is positief over wat ontwikkelingssamenwerking kan bereiken. “Met nieuwe methoden blijkt ook wetenschappelijk dat ontwikkelingssamenwerking effect heeft.” Toch is het debat in Nederland veel negatiever dan in Duitsland en Groot-Brittannië, waar het beleid volgens Hoebink meer toegespitst is op wat er in de wereld speelt. Hoe dit komt, wordt niet precies duidelijk.

Enfant Terrible

In een interview met Ron van Huizen (oud-directeur Terre des Hommes) door Marc Broere (hoofdredacteur Vice Versa) legt van Huizen uit dat die negatieve aandacht volgens hem komt omdat ontwikkelingssamenwerking een industrie is geworden. Bovendien is er weinig animo voor vernieuwingen. Broere zegt dat van Huizen ook toen hij nog directeur was al kritisch was over zijn eigen sector en noemt hem ‘het enfant terrible van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking’. Het enfant terrible is verantwoordelijk voor Johan Cruijffs’ betrokkenheid bij ontwikkelingssamenwerking. “Mijn opa en zijn stiefvader waren beiden terreinknecht bij Ajax. En zelf heb ik ook nog bij Ajax gespeeld…”, vertelt Ron van Huizen trots. Toen Cruijff zijn Johan Cruijff foundation oprichtte hielp van Huizen hem. “Notulen en besluiten maakte ik soms voor de vergadering al. Cruijff hoefde dan alleen te tekenen en kon weer over voetbal praten”, lacht van Huizen. Hij looft Cruijff over zijn gevoel voor mensen. Cruijff zat meteen op dezelfde golflengte met iédereen. “Ook in India waar niemand wist wie hij was…” Van Huizen vindt Cruijff, net als de hele voetballerij, een bedrijf.

Fuseren met Philips geen slecht idee
Maar ontwikkelingssamenwerking in combinatie met bedrijven roept traditioneel veel weerstand op. Van Huizen kan het weten. In 2004 zei hij: “Het zou mijn droom zijn als Terre des Hommes zou fuseren met Philips.” De commotie die na zijn uitspraak in de OS-sector ontstond heeft hij nooit begrepen. Een NGO heeft een andere insteek dan een commercieel bedrijf maar van Huizen ziet ook veel kansen in de door staatssecretaris Knapen gewenste samenwerking tussen de twee. De infrastructuur en kennis van een NGO en de producten die een bedrijf wil verkopen kun je goed aan elkaar koppelen.” Van Huizen ziet nog wel veel verbeteringen die mogelijk zijn. “Samenwerking met het bedrijfsleven is nu altijd ad hoc, zoals na de Tsunami. Er zijn geen langlopende contracten tussen NGO’s en het bedrijfsleven.” Nu het huidige kabinet meer nadruk wil leggen op het bedrijfsleven binnen ontwikkelingssamenwerking wordt zijn opmerking over Philips weer actueel. “Er wordt ook vaak gezegd dat NGO’s kunnen fuseren, dan vind ik mijn idee van fuseren met Philips nog geen slecht idee”, aldus van Huizen. “Als je onderdeel bent van het bedrijf moet Philips altijd rekening houden met de belangen van Terre des Hommes!”, legt de enthousiaste van Huizen uit.

Meer dan alleen bedrijfsleven
Antropoloog Harm van Oudenhoven benadrukt dat het bedrijfsleven niet zonder andere sectoren zoals onderwijs en een goed functionerend overheidsapparaat kan. In Nicaragua zette hij een cacaofabriek op. “Maar ik liep tegen erg veel muren op”, vertelt hij stoïcijns. Lokale wetgeving en belastingwetgeving kwamen soms totaal niet met elkaar overeen en het kostte hem veel moeite en geld om zijn bedrijf officieel te registreren. Ongeletterde en soms wereldvreemde arbeiders hielpen zijn bedrijf vaak ook niet zoals het had gekund.

Kortom: met alléén het bedrijfsleven red de ontwikkelingssamenwerking het niet. Andere sectoren blijven nodig om ontwikkelingssamenwerking, ook in de toekomst, effectief te laten blijven. Veel sprekers benadrukten dat kritische nieuwe geluiden en fris bloed nodig zijn in de sector. Aan kritische geluiden geen gebrek, dus wat dat betreft komt het misschien wel goed met de toekomst van ontwikkelingssamenwerking…

woensdag 9 februari 2011

Belasting

IS Online
 

Ik ben bij een lezing op de Vrije Universiteit waar Paul Collier (Oxford) uitlegt dat het in het belang is van bevolkingen in ontwikkelingslanden zélf als zij belasting gaan betalen. Dat klinkt natuurlijk vreemd.  Deze mensen hebben vaak al zo weinig geld en dan moeten ze daarvan ook nog eens belasting betalen… Collier blijft er bij: “Het is goed als staten een belastingsysteem opzetten.”
 
Tijdens Colliers’ betoog over belastingen dwalen mijn gedachten af naar Gadaffi. Gadaffi was anderhalf jaar geleden mijn gastbroertje toen ik twee maanden bij hem en zijn familie in een Ghanees dorpje woonde. We zaten buiten op het erf op een bankje en hadden net ons avondeten op. Ik vertelde hem dat ik me er zo over verbaasde hoeveel kraampjes er overal langs de weg stonden met telefoonkaarten, mango’s, bananen, voetbalshirts, kranten, stoffen voor kleding, zakjes water, schoenen, gedroogde vis , noten. Je kan het zo gek niet bedenken of je kan het in Ghana langs de weg kopen. Toen ik zei dat je dat in Nederland helemaal niet zo hebt en mensen op andere manieren geld verdienen, keek hij raar op. Het gesprek ging verder en even later kwam hij erachter dat ik, en de rest van alle blanken, een deel van hun geld aan de overheid afstaan. Hij lachte me uit en was toch wel trots dat zijn moeder, die vaak stoffen langs de weg verkoopt, niet zo gek is om dat te doen. Ik probeerde uit te leggen dat het juist goed is dat ik belasting betaal omdat daarmee de overheid dingen betaalt die in het belang zijn van de bevolking. Dat ik alleen stem op politici die mijn belastinggeld goed gebruiken en dáárom politici verstandig omgaan met mijn belastinggeld. Gadaffi snapte het niet helemaal en bleef mij, geloof ik, toch een beetje onnozel vinden…

“Als inkomens stijgen, stijgt het aandeel wat de overheid krijgt ook. Dus zal de overheid wetten maken die economische activiteiten stimuleren”, vervolgt Collier zijn betoog.  Fantastisch eigenlijk, belasting betalen. Ik kan bijna niet wachten totdat die verfoeide blauwe envelop weer op de deurmat valt! Alhoewel…


McDonalds van de hulp

IS Online

Foto: Osiris Hoepel
Hoe ga je als buitenlandse hulpgever om met de eigen verantwoordelijkheid van ontwikkelingslanden? In een goed gevulde aula van de Vrije Universiteit gaf professor Paul Collier (Oxford) maandagavond tijdens een lezingencyclus van het SID (Society for International Development) goede en slechte voorbeelden van internationale samenwerking. “Wat arme mensen nodig hebben is onze kennis, niet ons geld.”

Paul Collier is een van de meest toonaangevende en gerespecteerde wetenschappers op het gebied van internationale samenwerking. Zijn voorlaatste boek ‘the Bottom Billion’ is tot standaardwerk uitgegroeid. Collier is hoogleraar Economie in Oxford en directeur van het Centre for the Study of African Economies en voormalig hoofd van de Development Reseach Group van de Wereldbank. Met grote stappen gaat Collier deze avond door de problemen van, maar ook de kansen voor, buitenlandse hulp aan ontwikkelingslanden. Grote stappen, maar wel in hapklare brokken en duidelijke taal.

Slechte voorbeelden
Een slechte voorbeeld van internationale samenwerking is volgens Collier het stellen van voorwaarden aan het beleid van het ontvangende land. Dat ondermijnt de verantwoording van de overheid ten opzichte van haar volk. “Een ramp”, aldus Collier. Ook begrotingssteun is gevaarlijk volgens Collier. Voor overheden dient het als vervanging van belastingheffing. En belasting heffen is belangrijk. Mensen houden er namelijk niet van om belastingen betalen. Dus worden mensen geprikkeld om hun overheid goed in te gaten houden waardoor overheden gedisciplineerd worden. Een ander voordeel van het heffen van belastingen is dat als inkomens van mensen groeien, overheden daarvan profiteren dus zal de overheid een rechtsstaat inrichten om economische activiteit te stimuleren. In Nigeria heeft Collier gezien wat er gebeurt als er geen belastingen worden geheven. “The more corrupt the local governor, the lower the local tax.”

Goede voorbeelden
Uit het slechte kan het goede groeien, meent Collier. “Duitsland is de best geleide economie van Europa omdat het de slechtst geleide was”, vertelt Collier. In de crisisjaren vernietigde de hyperinflatie de totale middenklasse. Om herhaling daarvan te voorkomen richtte men praktische instituties als een onafhankelijke centrale bank op. In Afrika proeft hij een vergelijkbaar sentiment over het eigen bestuur: ‘Dit nooit meer’: “Dat vang ik overal op het continent op.”.

McDonalds
De lezing van Collier mondde uit in een centrale stelling dat ontwikkelingslanden meer hebben aan onze kennis en ideeën dan aan ons geld. Ideeën scheppen economische kansen en zijn bovendien bijna altijd gratis. En met geld van eigen burgers in plaats van donorlanden moeten overheden verantwoording afleggen.

Wat voor rol rest er voor (Nederlandse) hulporganisaties? Volgens Collier zouden ze rechtstreeks door de overheden van ontwikkelingslanden gecontracteerd moeten kunnen worden. “Zuid-Sudan heeft veel inkomsten uit de olie, maar geen staatsapparaat om publieke diensten aan de bevolking te leveren. Daar zouden hulporganisaties een grote rol kunnen spelen. Nu hebben ze nog vaak een prachtig ingerichte boutiek, die weinigen helpt tegen hoge kosten. Maar ze moeten op grote schaal in basisbehoeftes kunnen voorzien. Ze moeten net als McDonalds een goedkoop basisproduct kunnen leveren.”
Als je het over McDonaldisering hebt, is de brug naar voedselzekerheid snel geslagen. Dat is een van de grootste uitdagingen waar Afrikaanse steden voor staan, aldus Collier. “Arme stedelingen in Afrika spenderen vaak de helft van hun inkomen aan voedsel. Als de prijzen stijgen, hebben ze dus minder te eten. En kinderen zijn dan vaak de dupe.” Collier weet wel oplossingen voor de voedselcrisis, maar vreest dat ze controversieel worden gevonden. De eerste is commerciële, grootschalige landbouw. Daarnaast de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen. Daar hebben veel mensen toch een vreemd gevoel bij. “Maar,” stelt Collier, “de enige reden waarom Afrika genetisch gemodificeerd voedsel bant is omdat wíj het doen…”
Er moet in ieder geval íets gebeuren, zegt Collier: “We kunnen ons geen langdurige voedselcrisis veroorloven.”

woensdag 22 december 2010

Linkse hobby's zijn ingewikkelde hobby's

Verslag van debat IS live
Gepubliceerd: 10 december, IS Online

Wat is er in godsnaam aan de hand in Nederland? We maken ons steeds meer druk om ons eigen hachje en minder om de armoede wereldwijd. Geloven we soms niet meer in ontwikkelingshulp en bestempelen we het daarom als ‘linkse hobby?’. Daarover ging de derde aflevering van de rondreizende talkshow IS live. Gastblogger Lindy Janssen doet verslag vanuit Tilburg. “Ik hoor maar weinig om vrolijk van te worden.”


Debatleider Ralf Bodelier laat met een lijst zien welke waarden Nederlanders belangrijk vinden in 2007 en in 2010. Waarden die ‘we’ in 2007 belangrijk vonden -zoals minder oorlog en terrorisme in de wereld, maar ook minder honger in de wereld – blijken we vandaag veel minder belangrijk te vinden. Goede gezondheidszorg en een goede oudedagvoorziening blijken dé belangrijkste vraagstukken te zijn waar Nederlanders zich druk om maken. Hoe kan dit? De antwoorden komen uit de zaal. “Er is onzekerheid door de bezuinigingen.” Eigen belang eerst dus. “Nederland is gedesillusioneerd in het buitenland en internationale instituties.” Veel dingen blijken ingewikkelder te zijn dan ze lijken.

Drastische gevolgen
Dat komt onder andere omdat bijvoorbeeld Afrikaanse systemen niet altijd worden begrepen, meent journalist Marcia Luyten, die zelf vier jaar in Uganda woonde. Daardoor slaat goed bedoelde ontwikkelingshulp nog wel eens de plank mis. En dan kan iets wat prachtig lijkt, in praktijk perverse gevolgen hebben.
In Uganda werd gratis basisonderwijs ingevoerd, mede dankzij de steun van Nederland. Een fantastisch idee. De gevolgen waren alleen minder fantastisch. Het lees- en rekenniveau dat kinderen hadden na zes jaar onderwijs bleek gigantisch gedaald te zijn ten opzichte van de periode dat onderwijs nog niet gratis was. Praktisch alle kinderen verlieten als analfabeet de basisschool. Bij een bezoek aan een school zag Luyten dat er maar liefst tweehonderd kinderen in één lokaal zaten. “De lerares paste er nauwelijks meer bij”, aldus Luyten. “Bovendien kan het de ouders weinig schelen. “Zij zien onderwijs vaak als een gratis dagopvang.”

Linkse hobby was rechtse hobby
Hulpinitiatieven worden vaak als ‘links hobby’ gezien. “Dat is historisch volkomen onjuist”, beweert hoogleraar internationale betrekkingen Duco Hellema. Ontwikkelingssamenwerking is in de jaren zestig van de vorige eeuw ontstaan als een brede coalitie waar met name de kerken en het bedrijfsleven, vanwege het bevorderen van de export, voorstanders van waren. “De linkse partijen van toen waren het meest kritisch. Ze hadden het over neokolonialisme.”
Jan Pronk was de eerste PvdA-minister voor Ontwikkelingssamenwerking en pas tijdens zijn bewindsperiode is het beeld gaan kantelen en ontstond het idee van een links georiënteerd beleidsterrein. Maar hoe kunnen we het imago van de hulp nu nog bijschaven? De sector is te lang te krampachtig geweest. Marcia Luyten heeft wel een verklaring hiervoor. “De ontwikkelingssector is erg slecht in het claimen van eigen successen. Aan de andere kant is er veel te weinig naar problemen gekeken.” Carin Boersma van Oxfam Novib is het met haar eens. “De successen worden niet getoond, maar de ingewikkeldheid ook niet,” voegt ze toe.

Noodhulp
Verder dan maar naar iets minder ingewikkelds: noodhulp. Geen politieke bijbedoelingen, geen onbedoelde drastische gevolgen maar gewoon mensen in nood helpen omdat ze het zelf niet meer kunnen.
Volgens hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw Thea Hilhorst is dit echter helemaal niet zo. “Noodhulp kun je niet scheiden van ontwikkelingssamenwerking. Die grens vloeit in elkaar over. Geert Wilders is tegen ontwikkelingssamenwerking, maar voor noodhulp. Ik denk dat-ie niet zo goed weet waar-ie het over heeft. Hij bedoelt waarschijnlijk grote natuurrampen. Maar in Uganda is er bijvoorbeeld een gebied dat al 46 jaar noodhulp krijgt, via het World Food Programme.”
Een probleem met noodhulp zou zijn dat het geld niet terecht komt waar het terecht zou moeten komen. Deze kritiek bestaat al lang, maar Haïti zou aantonen dat er echt niets verbeterd is in de loop der tijd. “Dat is simpelweg niet waar”, zegt Hilhorst met verheffing. “Het tempo van uitgeven is veel hoger dan bij andere rampen. Er komt wel degelijk hulp terecht.” Toch horen we in de media dat er maar 2 procent van het voor Haïti bestemde hulpgeld uitgegeven is. Hoe zit dat dan? “Dat ging maar om één organisatie”, zegt Hilhorst die dit in NOVA wilde uitleggen. “Maar toen hoefde ik niet meer te komen. Goed nieuws is geen nieuws.”

Als je het over kritiek op noodhulp hebt, moét je het over Linda Polman hebben. Haar grootste kritiek is dat noodhulp ook oorlogsmisdadigers voedt. Dat gebeurde bijvoorbeeld halverwege de jarenn negentig na de genocide in Rwanda. “Ze legt te makkelijk de schuld bij de hulporganisaties. Je wordt dan aanklager en rechter tegelijk”, zegt Hilhorst. “Hoe kun je onderscheid maken? Dan veroordeel je mensen tot de hongersnood!” Hilhorst geeft toe dat er wel dingen misgegaan zijn. “Er is ook in een later stadium, toen de situatie wat duidelijker was geworden, geen poging gedaan door wie dan ook om die moordenaars eruit te halen en op te pakken.”

Onbedoeld negatief
Ik hoor maar weinig dingen om vrolijk van te worden vanavond. Ontwikkelingssamenwerking en noodhulp zijn complex en daardoor zijn de gevolgen niet altijd te overzien. Deze gevolgen kunnen, zoals met het onderwijs in Uganda en de noodhulp na de genocide in Rwanda, onbedoeld negatief uitpakken. Dat is niet makkelijk uit te leggen aan een groot publiek. Het publiek in Tilburg heeft dan ook nog heel wat na te praten aan de bar, speciaal voor deze avond met biologische drankjes.

vrijdag 24 september 2010

De droom van Máxima

Prinses Máxima presenteert haar jaarverslag. Máxima is de speciale adviseur van Ban Ki-Moon over toegang tot financiële diensten voor arme mensen.

Ik wil graag vooraan zitten dus ik ben er al vroeg. Aan verschillende chique ronde tafels nemen mannen in pakken en vrouwen in mantelpakjes plaats. Iedereen slaat flink aan het netwerken en complimenteert elkaar hoe ‘fantastic’ het werk van de onbekende andere man of vrouw is. Bloggen over millenniumdoelen en uit Nederland komen blijkt ‘awesome’ te zijn.

Inmiddels is Máxima binnengekomen, gevolgd door manlief. Demissionair premier Balkenende is er ook. Een dikke rij cameramensen en fotografen met ontzettend grote en professionele camera’s staat op korte afstand van hen. Met mijn goedkope Kijkshop-cameraatje ga ik er tussen staan en fotografeer het Hollandse onderonsje.



Iemand roept om dat het programma wat later zal starten. Er zit nog iemand vast in het verkeer: Hillary Clinton. Ik vraag me af of ze nu vloekend tegen haar chauffeur schreeuwt dat ie op moet schieten.
Ondanks dat degene voor wie de meeste mensen gekomen zijn er nog niet is, begint Balkenende de bijeenkomst. “2,7 miljard mensen hebben niets van de financiële crisis gemerkt”, zegt Balkenende. Hebben zij even geluk… Maar hij bedoelt dit niet positief. Deze mensen hebben namelijk geen bankrekening. Zij kunnen niet sparen. Als ze al geld hebben bewaren ze dat in een oude sok onder het matras. Dit klinkt misschien nostalgisch, maar veilig en efficiënt is het niet. Bovendien krijg je er geen rente mee.

Na de korte speech van Balkenende spreekt Hillary Clinton, die net binnen is gekomen. “Talent is universeel, maar kansen niet”, zegt de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. Daarom omarmt ze het doel van Máxima om de armste van de wereld toegang te geven tot het banksysteem. Zojuist heeft Clinton een overeenkomst ondertekend met Honduras en El Salvador. De overeenkomst moet er voor zorgen dat lokale banken profiteren van de geldtransfers van latino’s in de VS naar hun moederland .











Hierna kondigt Balkenende Prinses Máxima aan. Hij zegt dat ze fantastisch is en dat hij trots op haar is. Máxima maakt een wegwuifgebaar en de zaal lacht.
Terwijl Máxima spreekt fluistert Balkenende iets in het oor van Clinton. Wat zou ie zeggen? Zou hij haar zeggen dat ze de volgende keer gewoon op tijd moet komen? Of zou ie haar gewoon op de lekkere broodjes wijzen?
“Waarom hebben we het nu eigenlijk over toegang tot financiële diensten?”, vraagt de prinses zich af. “Dit is helemaal niet een millenniumdoel. En daar hebben we het deze dagen toch over?” Ze geeft zelf het antwoord. Toegang tot financiële diensten is een middel. Het helpt bijna elk millenniumdoel. Máxima heeft het zelf gezien. ”Een lerares in Tanzania moet twee weken vrij nemen om haar salaris op te gaan halen. Ze kan beter voor de klas staan in die tijd.” Met het statement dat het haar droom is dat iedereen toegang heeft tot het bankensysteem, eindigt Máxima haar speech.

In de korte pauze die volgt is er tijd om foto’s te nemen. “Doe jij ook mee aan de paneldiscussie?”, vraagt prins Willem-Alexander aan z’n vrouw. “Nee, ik ga hier zitten.”
Als iedereen foto’s heeft genomen en weer zit begint de paneldiscussie met onder andere onderneemsters uit Pakistan en Kenia. Deze onderneemsters hebben hun droom al verwezenlijkt.
In de pauze heeft Willem-Alexander een flesje cola-light gescoord. Hij schenkt z’n vrouw ook wat in. Clinton is al weg. Hopelijk komt ze bij haar volgende afspraak wel op tijd.

Toegang tot de financiële diensten versterkt de positie van vrouwen, blijkt uit de discussie. “Don’t ask me about money, my wife only knows that,” citeert de Pakistaanse onderneemster haar man. De zaal lacht. Nog een aantal keer wordt benadrukt hoe belangrijk het is om een rekening te kunnen openen, te kunnen sparen bij een bank en een verzekering af te kunnen sluiten. Het zijn prachtige woorden, maar ik ben benieuwd of Máxima’s droom werkelijkheid zal worden…