Voetbal, hockey of dansen: typisch en het behoort tot de dagelijkse  sleur. Een triatlon lopen, planking en strontvliegen verzamelen:  opmerkelijk en je trekt er makkelijk volle zalen mee. In de rubriek  ‘bijzondere hobby’s’ komen jongeren aan het woord met een bijzondere  hobby. Des te ongewoner, des te beter!
Deze keer…
Naam: Hanneke Andringa
Leeftijd: 23
Hobby: Capoeira
1. Wat is capoeira precies?
Hanneke: “Het is een Braziliaanse vechtsport, maar het bijzondere is dat  het op muziek is. Het wordt weleens verward met dansen maar dat is het  dan weer niet! Het is wel heel erg ritmisch, maar er zit geen  choreografie in. De bewegingen zijn allemaal gericht op aanval of  verdediging of zijn acrobatisch. Het is echt meer een vechtsport dan een  danssport.
Je leert bij capoeira ook muziek maken en zingen. Dat doe je  bijvoorbeeld op een berimbau.  Dat is een Afrikaans instrument met een  stok, kalebas en ijzerdraad die je bespeelt met een baqueta (dun lang  stokje), dobrao (gouden munt of steentje) of een caxixi (gevlochten  rammelaartje). Verder heb je grote trommels, dat heet een atabaque en  een soort tamboerijnen, dat zijn de pandeiros. Dit zijn de drie  belangrijkste instrumenten die worden gebruikt. Er zijn er nog wel meer  maar die worden niet zo vaak gebruikt.
Je hebt dus drie onderdelen; het vechten, muziek maken en zingen. Het  één heeft het ander wel echt nodig. Alle onderdelen staan gelijk aan  elkaar. Om goed te kunnen spelen in de roda (de kring) moet er goede  muziek zijn. Als de muziek klopt, er mooi gezongen wordt en er energie  uit de muziek komt ga je beter spelen. Bij capoeira noem je dat niet  vechten namelijk maar spelen.”
2. Hoe is capoeira ontstaan?
Hanneke: “Er zijn verschillende verhalen maar wat ik heb  begrepen is dat tijdens de slavernij slaven uit verschillende Afrikaanse  landen samen zijn gekomen op plantages in Brazilië. Zij kwamen uit  allerlei gebieden en namen hun eigen instrumenten mee, maar ook hun  vechtsporten en dansen. Van de blanken mochten zij niet vechten dus  gingen ze het verpakken als een volksdans. Daarom ziet er dus een beetje  uit als dansen, maar in feite zijn het allemaal bewegingen gericht op  aanvallen en verdedigen.”
3. Hoe vaak train je?
Hanneke:  “Ik doe nu ongeveer drie jaar aan capoeira en op dit moment  train ik drie keer per week. Twee keer bij mijn eigen docent want hij  geeft twee keer per week les. Maar ik wil graag nog een extra keer dus  train ik ook een keer per week bij een andere docent. Die docenten  kennen elkaar allemaal dus dat is gewoon prima.
Ik ben eigenlijk nog een beginner en oefen iedere keer weer om alle  bewegingen mooi strak te krijgen. Ik ben nu al een tijdje aan het  trainen op een radslag zonder handen. Dat lukt af en toe, maar vandaag  was ik al best wel moe getraind. Toen probeerde ik het en het werkte dus  helemaal niet goed! Dan ziet het er niet zo mooi uit want ik kreeg m’n  benen niet over mezelf heen. Haha!
Er zijn verschillende stijlen capoeira. Wat ik doe is Capoeira Regional.  Die stijl heeft een wat sneller spel en is meer gericht op acrobatiek  en het vechten. Je hebt ook Capoeira Angola. Dat is wat ouderwetser. Het  kan er soms ook een beetje maf uitzien, alsof de mensen dronken zijn!  Er zit niet zo veel acrobatiek in als bij ons.
Voor wat ik doe moet je dus eigenlijk én lenig én sterk zijn. Maar als je vaak genoeg traint word je dat vanzelf!”
4. Heb je grote voorbeelden in het capoeira?
Hanneke: “In Brazilië heb je natuurlijk veel capoeirasitas. En  af en toe komen zij ook naar Europa. Toen de groep waar ik bij train 20  jaar bestond, ik zat er toen nog geen jaar bij,was er een groot festival  in Duitsland. Daar waren heel veel capoeiristas en capoeirastas-mestres  uit Amerika en Brazilië overgekomen. Dat was echt heel indrukwekkend.  Dat zijn mensen die er al hun hele leven mee bezig zijn en natuurlijk  heel erg goed zijn. Die dag was heel erg inspirerend!”
5. Zijn er naast zulke festivals ook wedstrijden en hoe wordt dan beoordeeld hoe goed je bent?
Hanneke: “Wedstrijden heb je niet, maar ongeveer één keer per jaar of  één keer per anderhalf jaar organiseert de docent een batizado, dat  betekent de doop. Op zo’n moment kan je een nieuw koord krijgen. Welke  koord je hebt, laat zien welk niveau je hebt. De docent beoordeelt na  aanleiding van hoe je speelt welk niveau je hebt. Na een jaar of  anderhalf jaar kan je dus een nieuw koord krijgen. Je speelt tijdens een  batizado tegen allemaal docenten of gastdocenten en moet bewijzen dat  je je niveau waard bent. Ik heb nu een wit-oranje koord, dat is nog een  beginnerskoord. Je begint bij wit, daarna heb je wit-geel, geel, dan  wit- oranje, wat ik dus heb, dan krijg je oranje en daarna rood-blauw.  Vanaf rood-blauw ben je gevorderd. Hierna zijn er nog een paar koorden.
Tijdens een batizado ben je in het wit gekleed. Je hebt een abada aan.  Dat is een witte broek en daar staat ook het logo op van de groep  waarbij je traint. Er zijn verschillende groepen in de wereld en ik  train bij een groep die ‘capoeira brazil’ heet. Verder draag je je  corda; je koord. Ook krijg je meestal een shirtje aan wat bij het  festival  of de batizado hoort waar je speelt.”
 
Geen opmerkingen:
Een reactie posten