Verslag van debat IS live
Gepubliceerd: 10 december, IS Online
Wat is er in godsnaam aan de hand in Nederland? We maken ons steeds meer druk om ons eigen hachje en minder om de armoede wereldwijd. Geloven we soms niet meer in ontwikkelingshulp en bestempelen we het daarom als ‘linkse hobby?’. Daarover ging de derde aflevering van de rondreizende talkshow IS live. Gastblogger Lindy Janssen doet verslag vanuit Tilburg. “Ik hoor maar weinig om vrolijk van te worden.”
Debatleider Ralf Bodelier laat met een lijst zien welke waarden Nederlanders belangrijk vinden in 2007 en in 2010. Waarden die ‘we’ in 2007 belangrijk vonden -zoals minder oorlog en terrorisme in de wereld, maar ook minder honger in de wereld – blijken we vandaag veel minder belangrijk te vinden. Goede gezondheidszorg en een goede oudedagvoorziening blijken dé belangrijkste vraagstukken te zijn waar Nederlanders zich druk om maken. Hoe kan dit? De antwoorden komen uit de zaal. “Er is onzekerheid door de bezuinigingen.” Eigen belang eerst dus. “Nederland is gedesillusioneerd in het buitenland en internationale instituties.” Veel dingen blijken ingewikkelder te zijn dan ze lijken.
Drastische gevolgen
Dat komt onder andere omdat bijvoorbeeld Afrikaanse systemen niet altijd worden begrepen, meent journalist Marcia Luyten, die zelf vier jaar in Uganda woonde. Daardoor slaat goed bedoelde ontwikkelingshulp nog wel eens de plank mis. En dan kan iets wat prachtig lijkt, in praktijk perverse gevolgen hebben.
In Uganda werd gratis basisonderwijs ingevoerd, mede dankzij de steun van Nederland. Een fantastisch idee. De gevolgen waren alleen minder fantastisch. Het lees- en rekenniveau dat kinderen hadden na zes jaar onderwijs bleek gigantisch gedaald te zijn ten opzichte van de periode dat onderwijs nog niet gratis was. Praktisch alle kinderen verlieten als analfabeet de basisschool. Bij een bezoek aan een school zag Luyten dat er maar liefst tweehonderd kinderen in één lokaal zaten. “De lerares paste er nauwelijks meer bij”, aldus Luyten. “Bovendien kan het de ouders weinig schelen. “Zij zien onderwijs vaak als een gratis dagopvang.”
Linkse hobby was rechtse hobby
Hulpinitiatieven worden vaak als ‘links hobby’ gezien. “Dat is historisch volkomen onjuist”, beweert hoogleraar internationale betrekkingen Duco Hellema. Ontwikkelingssamenwerking is in de jaren zestig van de vorige eeuw ontstaan als een brede coalitie waar met name de kerken en het bedrijfsleven, vanwege het bevorderen van de export, voorstanders van waren. “De linkse partijen van toen waren het meest kritisch. Ze hadden het over neokolonialisme.”
Jan Pronk was de eerste PvdA-minister voor Ontwikkelingssamenwerking en pas tijdens zijn bewindsperiode is het beeld gaan kantelen en ontstond het idee van een links georiënteerd beleidsterrein. Maar hoe kunnen we het imago van de hulp nu nog bijschaven? De sector is te lang te krampachtig geweest. Marcia Luyten heeft wel een verklaring hiervoor. “De ontwikkelingssector is erg slecht in het claimen van eigen successen. Aan de andere kant is er veel te weinig naar problemen gekeken.” Carin Boersma van Oxfam Novib is het met haar eens. “De successen worden niet getoond, maar de ingewikkeldheid ook niet,” voegt ze toe.
Noodhulp
Verder dan maar naar iets minder ingewikkelds: noodhulp. Geen politieke bijbedoelingen, geen onbedoelde drastische gevolgen maar gewoon mensen in nood helpen omdat ze het zelf niet meer kunnen.
Volgens hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw Thea Hilhorst is dit echter helemaal niet zo. “Noodhulp kun je niet scheiden van ontwikkelingssamenwerking. Die grens vloeit in elkaar over. Geert Wilders is tegen ontwikkelingssamenwerking, maar voor noodhulp. Ik denk dat-ie niet zo goed weet waar-ie het over heeft. Hij bedoelt waarschijnlijk grote natuurrampen. Maar in Uganda is er bijvoorbeeld een gebied dat al 46 jaar noodhulp krijgt, via het World Food Programme.”
Een probleem met noodhulp zou zijn dat het geld niet terecht komt waar het terecht zou moeten komen. Deze kritiek bestaat al lang, maar Haïti zou aantonen dat er echt niets verbeterd is in de loop der tijd. “Dat is simpelweg niet waar”, zegt Hilhorst met verheffing. “Het tempo van uitgeven is veel hoger dan bij andere rampen. Er komt wel degelijk hulp terecht.” Toch horen we in de media dat er maar 2 procent van het voor Haïti bestemde hulpgeld uitgegeven is. Hoe zit dat dan? “Dat ging maar om één organisatie”, zegt Hilhorst die dit in NOVA wilde uitleggen. “Maar toen hoefde ik niet meer te komen. Goed nieuws is geen nieuws.”
Als je het over kritiek op noodhulp hebt, moét je het over Linda Polman hebben. Haar grootste kritiek is dat noodhulp ook oorlogsmisdadigers voedt. Dat gebeurde bijvoorbeeld halverwege de jarenn negentig na de genocide in Rwanda. “Ze legt te makkelijk de schuld bij de hulporganisaties. Je wordt dan aanklager en rechter tegelijk”, zegt Hilhorst. “Hoe kun je onderscheid maken? Dan veroordeel je mensen tot de hongersnood!” Hilhorst geeft toe dat er wel dingen misgegaan zijn. “Er is ook in een later stadium, toen de situatie wat duidelijker was geworden, geen poging gedaan door wie dan ook om die moordenaars eruit te halen en op te pakken.”
Onbedoeld negatief
Ik hoor maar weinig dingen om vrolijk van te worden vanavond. Ontwikkelingssamenwerking en noodhulp zijn complex en daardoor zijn de gevolgen niet altijd te overzien. Deze gevolgen kunnen, zoals met het onderwijs in Uganda en de noodhulp na de genocide in Rwanda, onbedoeld negatief uitpakken. Dat is niet makkelijk uit te leggen aan een groot publiek. Het publiek in Tilburg heeft dan ook nog heel wat na te praten aan de bar, speciaal voor deze avond met biologische drankjes.
woensdag 22 december 2010
dinsdag 14 december 2010
Cancún: Media blunderen over juridische stappen Bolivia
Nieuwsberichten over de stap naar de rechter van Bolivia om afspraken in Cancún kloppen niet. Instituten worden door elkaar gehaald en kwaliteitsmedia nemen het klakkeloos over.
Op de klimaattop in Cancún is na lang zwoegen een akkoord bereikt. Bolivia vindt dat het akkoord niet volgens de juiste regeltjes tot stand is gekomen en stapt hierom naar de rechter. Maar naar welke rechter? Is het nou het Internationaal Strafhof of het Internationaal Gerechtshof? En welke afkorting hoorde nou ook alweer bij welk hof? Verschillende media blijken het niet te snappen.
Op de website van Trouw staat in een overgenomen ANP-bericht dat Bolivia naar het Internationaal Strafhof stapt. Hiervoor wordt de afkorting ICJ gebruikt. Dat is de afkorting van het Internationaal Gerechtshof, niet van het Internationaal Strafhof! Dat kort je af met ICC. Andere media nemen dit ANP-bericht ook over. Bijvoorbeeld BNR, de Telegraaf en de Volkskrant. In een ander bericht van de Volkskrant over de top in Cancún wordt wel de correcte afkorting voor het International Strafhof gebruikt. Maar bedoelen ze eigenlijk wel het Strafhof? Of toch het Internationaal Gerechtshof?
Wat maakt het uit?
Het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof zijn twee totaal verschillende instituten. Beiden houden zich bezig met recht, hebben een internationaal karakter, en zijn in Den Haag gevestigd, maar de verschillen zijn groot.
Het Internationaal Gerechtshof (International Court of Justice, ICJ) bestaat sinds 1946 en zit in het Vredespaleis in Den Haag. Het spreekt recht in geschillen tussen staten. Het berecht dus staten en geen personen. Ook geeft het advies aan de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad.
Het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) berecht wel personen. Het spreekt recht over genocide, misdaden tegen de menselijkheid, en oorlogsmisdaden. Het Internationaal Strafhof bestaat sinds 2002 en is de eerste rechtbank die personen hiervoor verantwoordelijk houdt.
Naar welk hof stapt Bolivia nu?
Bolivia stapt naar het Internationaal Gerechtshof en niet naar het Internationaal Strafhof zoals in het ANP-bericht staat. Dit geschil heeft helemaal niets te maken met de misdrijven waar het Internationaal Strafhof over gaat. Ook word er geen persoon aangeklaagd. Waarom de fout dan toch in nieuwsberichten terecht komt en iedereen het klakkeloos overneemt is mij een groot raadsel.
Het was even zoeken, maar uiteindelijk heb ik een nieuwsbericht gevonden zonder fout! Het stond op de website van Spits. Chapeau!
Op de klimaattop in Cancún is na lang zwoegen een akkoord bereikt. Bolivia vindt dat het akkoord niet volgens de juiste regeltjes tot stand is gekomen en stapt hierom naar de rechter. Maar naar welke rechter? Is het nou het Internationaal Strafhof of het Internationaal Gerechtshof? En welke afkorting hoorde nou ook alweer bij welk hof? Verschillende media blijken het niet te snappen.
Op de website van Trouw staat in een overgenomen ANP-bericht dat Bolivia naar het Internationaal Strafhof stapt. Hiervoor wordt de afkorting ICJ gebruikt. Dat is de afkorting van het Internationaal Gerechtshof, niet van het Internationaal Strafhof! Dat kort je af met ICC. Andere media nemen dit ANP-bericht ook over. Bijvoorbeeld BNR, de Telegraaf en de Volkskrant. In een ander bericht van de Volkskrant over de top in Cancún wordt wel de correcte afkorting voor het International Strafhof gebruikt. Maar bedoelen ze eigenlijk wel het Strafhof? Of toch het Internationaal Gerechtshof?
Wat maakt het uit?
Het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof zijn twee totaal verschillende instituten. Beiden houden zich bezig met recht, hebben een internationaal karakter, en zijn in Den Haag gevestigd, maar de verschillen zijn groot.
Het Internationaal Gerechtshof (International Court of Justice, ICJ) bestaat sinds 1946 en zit in het Vredespaleis in Den Haag. Het spreekt recht in geschillen tussen staten. Het berecht dus staten en geen personen. Ook geeft het advies aan de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad.
Het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) berecht wel personen. Het spreekt recht over genocide, misdaden tegen de menselijkheid, en oorlogsmisdaden. Het Internationaal Strafhof bestaat sinds 2002 en is de eerste rechtbank die personen hiervoor verantwoordelijk houdt.
Naar welk hof stapt Bolivia nu?
Bolivia stapt naar het Internationaal Gerechtshof en niet naar het Internationaal Strafhof zoals in het ANP-bericht staat. Dit geschil heeft helemaal niets te maken met de misdrijven waar het Internationaal Strafhof over gaat. Ook word er geen persoon aangeklaagd. Waarom de fout dan toch in nieuwsberichten terecht komt en iedereen het klakkeloos overneemt is mij een groot raadsel.
Het was even zoeken, maar uiteindelijk heb ik een nieuwsbericht gevonden zonder fout! Het stond op de website van Spits. Chapeau!
De rauwe werkelijkheid van Afrika
VersPers
Voor Serious Request van 3FM en het Rode Kruis bezocht Eric Corton de meest afgelegen en vergeten plekken van de wereld. Elk jaar ging hij naar een ander gebied dat door oorlog, armoede of ziekte getroffen was. In zijn schrijversdebuut ‘Wilde Wereld’, beschrijft Corton zijn zeer persoonlijke ervaringen in Darfur, Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Kenia.
Het is te merken dat Corton zelf bij elk verhaal opnieuw geraakt wordt door de hardheid van het leven en dat dit hem erg aangrijpt. Zo ontmoet hij de zwaar verminkte jongen Leo op een parkeerplaats. Hij was voor dood achtergelaten door de rebellen en heeft helemaal niets of niemand meer. Geen familie, geen huis en geen eten. De jongen verdwijnt maar niet uit Corton’s gedachten. ’s Avonds gaat hij terug naar de parkeerplaats om de jongen –tegen de ongeschreven regels in- toch een paar dollar te geven.
Voor Serious Request van 3FM en het Rode Kruis bezocht Eric Corton de meest afgelegen en vergeten plekken van de wereld. Elk jaar ging hij naar een ander gebied dat door oorlog, armoede of ziekte getroffen was. In zijn schrijversdebuut ‘Wilde Wereld’, beschrijft Corton zijn zeer persoonlijke ervaringen in Darfur, Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Kenia.
Op de achterflap van ‘Wilde Wereld’ prijkt een citaat van Claudia de Breij over het boek: “Ik heb Eric’s verhalen met tranen in mijn ogen gelezen. Zelden oorlog en ellende zo voelbaar op papier gezien, maar ook nooit eerder zo getroost door het oprechte engagement van de verteller.”
Corton vertelt open en eerlijk over zijn onwennigheid in Afrika. Hoe ga je om met mensen die onvoorstelbare dingen hebben meegemaakt? Mensen die hun eigen familie hebben zien sterven of jonge meisjes die zwaar verminkt en bruut verkracht zijn door rebellen? Hoe gedraag je je als rijke blanke man in een vluchtelingenkamp dat door bijna de hele wereld vergeten is? Wat doe je als mensen bij je komen bedelen, omdat ze geen eten hebben voor hun kinderen en je ze niets kan geven, omdat er simpelweg te weinig is voor iedereen? Corton kan en wil dit niet accepteren en wordt boos.
Deze rauwe werkelijkheid lijkt niet iets om vrolijk van te worden. Dat is ook niet de bedoeling van het boek. Als Corton echter vertelt over het Congolese meisje Wivine, word je ondanks haar hartverscheurende verhaal af en toe opgebeurd. Wivine’s verhaal is vreselijk. Ze was vier en zag haar ouders en haar grote broer vermoord worden. Hierna was ze zo bang, dat ze twee weken in haar eentje in de jungle heeft gezworven tot iemand haar vond. Nu woont ze in een weeshuis. Als Corton haar daar opzoekt met zijn koptelefoon en microfoon fleurt ze eventjes helemaal op. Dit heeft ze nog nooit gezien en ze giert het uit van het lachen als ze haar eigen stem terughoort. Corton vertelt het zo meeslepend en geëngageerd dat je meteen van dit meisje houdt.
Deze rauwe werkelijkheid lijkt niet iets om vrolijk van te worden. Dat is ook niet de bedoeling van het boek. Als Corton echter vertelt over het Congolese meisje Wivine, word je ondanks haar hartverscheurende verhaal af en toe opgebeurd. Wivine’s verhaal is vreselijk. Ze was vier en zag haar ouders en haar grote broer vermoord worden. Hierna was ze zo bang, dat ze twee weken in haar eentje in de jungle heeft gezworven tot iemand haar vond. Nu woont ze in een weeshuis. Als Corton haar daar opzoekt met zijn koptelefoon en microfoon fleurt ze eventjes helemaal op. Dit heeft ze nog nooit gezien en ze giert het uit van het lachen als ze haar eigen stem terughoort. Corton vertelt het zo meeslepend en geëngageerd dat je meteen van dit meisje houdt.
Het is te merken dat Corton zelf bij elk verhaal opnieuw geraakt wordt door de hardheid van het leven en dat dit hem erg aangrijpt. Zo ontmoet hij de zwaar verminkte jongen Leo op een parkeerplaats. Hij was voor dood achtergelaten door de rebellen en heeft helemaal niets of niemand meer. Geen familie, geen huis en geen eten. De jongen verdwijnt maar niet uit Corton’s gedachten. ’s Avonds gaat hij terug naar de parkeerplaats om de jongen –tegen de ongeschreven regels in- toch een paar dollar te geven.
Corton brengt zijn angst over op de lezer als hij beschrijft hoe hij ’s nachts wakker wordt door blaffende honden en een schreeuwende stoet mensen. De bewakers zijn weg, misschien zijn ze gevlucht. Corton vreest een aanval van de rebellen.
De lezer belandt elke keer midden in Afrika, midden in het verhaal en midden in de ellende. De opmerking van Claudia de Breij is terecht. Het is bijna onmogelijk en onmenselijk om niet geroerd te worden door het indringende verhaal van Corton. Het gaat door merg en been. Het komt keihard aan, maar is bovenal oprecht.
donderdag 25 november 2010
Verschil
Upact
Als journalist schrijf ik over oorlog, over mensen die elkaar vreselijke dingen aandoen. Ik schrijf op wat ik zie en hoor en ben daarbij zo kritisch mogelijk. Ik denk bijna nooit na welke consequenties dit voor mij zou kunnen hebben.
Mijn interesse in journalistiek is begonnen toen ik twee jaar geleden stage liep bij Radio Darfur.
Radio Darfur is een radiostation gemaakt voor en door Darfuri. Een radiostation in Soedan zelf is te gevaarlijk. Daarom zendt Radio Darfur, via de korte golf, vanuit een studio in Hilversum uit. Alle journalisten die voor het station werken komen uit Darfur en zijn speciaal voor Radio Darfur opgeleid. Toen ik daar stage liep kreeg een groep journalisten uit Darfur training in Hilversum. Ze leerden onder andere interviewen en radioitems editten.
Eén van hen was Abdel. Hij was nog nooit buiten Afrika geweest. Ik haalde hem op van het vliegveld. Hij keek z’n ogen uit en vond het uitzicht vanuit de trein op de Bijlmer fantastisch. Niet alleen de Bijlmer verbaasde Abdel. Het was herfst en de bladeren van de bomen verkleurden en vielen op de grond. Later vroor het in Nederland en nog later begon het zelfs te sneeuwen! Abdel, en de andere Darfuri, wisten niet wat ze meemaakten.
Mijn interesse in journalistiek is begonnen toen ik twee jaar geleden stage liep bij Radio Darfur.
Radio Darfur is een radiostation gemaakt voor en door Darfuri. Een radiostation in Soedan zelf is te gevaarlijk. Daarom zendt Radio Darfur, via de korte golf, vanuit een studio in Hilversum uit. Alle journalisten die voor het station werken komen uit Darfur en zijn speciaal voor Radio Darfur opgeleid. Toen ik daar stage liep kreeg een groep journalisten uit Darfur training in Hilversum. Ze leerden onder andere interviewen en radioitems editten.
Eén van hen was Abdel. Hij was nog nooit buiten Afrika geweest. Ik haalde hem op van het vliegveld. Hij keek z’n ogen uit en vond het uitzicht vanuit de trein op de Bijlmer fantastisch. Niet alleen de Bijlmer verbaasde Abdel. Het was herfst en de bladeren van de bomen verkleurden en vielen op de grond. Later vroor het in Nederland en nog later begon het zelfs te sneeuwen! Abdel, en de andere Darfuri, wisten niet wat ze meemaakten.
Na een aantal weken training ging een deel van de groep terug naar Soedan. Daar doen ze dagelijks verslag van de situatie in Darfur. Het radiostation is een groot succes. Zo’n succes dat in West-Darfur vlak na de eerste uitzendingen in december 2008 de prijs van een radio met 50% steeg! Elke dag luisteren er grote groepen mensen en bellen tientallen luisteraars, ondanks de hoge telefoonkosten, vanuit Darfur naar de redactie in Hilversum met tips en informatie.
Het is niet voor niets dat het station in Hilversum gevestigd is. Persvrijheid is er niet in Soedan en de regering in Khartoem houdt niet van kritische journalisten. De journalisten die in Soedan voor Radio Darfur werken lopen een risico. Ze zijn constant op hun hoede en hun families maken zich vaak grote zorgen. Waar ik bijna nooit na hoef te denken over de consequenties van mijn werk en op wie of wat ik kritisch ben, denkt Abdel hier constant over na. Twee jaar lang ging het goed. Tot een aantal weken geleden…
Op 30 oktober werd Abdel, met acht andere mensenrechtenactivisten, gearresteerd. Sindsdien weet niemand waar hij is. Hij heeft geen contact gehad met zijn familie, een advocaat of de redactie in Hilversum. Met niemand. “We weten nog steeds niet waar hij zit,” zegt de Nederlandse hoofdredacteur Hildebrand Bijleveld bezorgd. Iedereen maakt zich zorgen over waar hij zit maar ook in welke omstandigheden. Volgens Bijleveld is het in Soedan vrij normaal om 40 man in één cel te stoppen waar ook nog iedereen z’n behoefte doet. “Andere mensen moeten je eten en drinken geven.”
De aanklacht tegen Abdel luidt ‘misdaden tegen de staat’. Maar het enige wat Abdel gedaan heeft is berichten over een oorlog. Over mensen die elkaar vreselijke dingen aandoen. Hij deed verslag van wat hij zag en hoorde en was daarbij zo kritisch mogelijk. Eigenlijk doet Abdel dus precies hetzelfde als ik doe.
Het enige verschil tussen Abdel en mij is dat Abdel journalist is in Soedan en ik in Nederland…
Het is niet voor niets dat het station in Hilversum gevestigd is. Persvrijheid is er niet in Soedan en de regering in Khartoem houdt niet van kritische journalisten. De journalisten die in Soedan voor Radio Darfur werken lopen een risico. Ze zijn constant op hun hoede en hun families maken zich vaak grote zorgen. Waar ik bijna nooit na hoef te denken over de consequenties van mijn werk en op wie of wat ik kritisch ben, denkt Abdel hier constant over na. Twee jaar lang ging het goed. Tot een aantal weken geleden…
Op 30 oktober werd Abdel, met acht andere mensenrechtenactivisten, gearresteerd. Sindsdien weet niemand waar hij is. Hij heeft geen contact gehad met zijn familie, een advocaat of de redactie in Hilversum. Met niemand. “We weten nog steeds niet waar hij zit,” zegt de Nederlandse hoofdredacteur Hildebrand Bijleveld bezorgd. Iedereen maakt zich zorgen over waar hij zit maar ook in welke omstandigheden. Volgens Bijleveld is het in Soedan vrij normaal om 40 man in één cel te stoppen waar ook nog iedereen z’n behoefte doet. “Andere mensen moeten je eten en drinken geven.”
De aanklacht tegen Abdel luidt ‘misdaden tegen de staat’. Maar het enige wat Abdel gedaan heeft is berichten over een oorlog. Over mensen die elkaar vreselijke dingen aandoen. Hij deed verslag van wat hij zag en hoorde en was daarbij zo kritisch mogelijk. Eigenlijk doet Abdel dus precies hetzelfde als ik doe.
Het enige verschil tussen Abdel en mij is dat Abdel journalist is in Soedan en ik in Nederland…
vrijdag 19 november 2010
Nog steeds geen teken van gearresteerde Soedanese journalist
De Soedanese journalist Abdelrahman van Radio Dabanga werd twee weken geleden gearresteerd in Khartoem. De aanklacht luidt ‘misdaden tegen de staat’. Naast Abdelrahman zijn ook acht andere mensenrechtenactivisten opgepakt. “We weten nog steeds niet waar hij zit, ” zegt de Nederlandse hoofdredacteur Hildebrand Bijleveld bezorgd.
Radio Dabanga is een radiostation gemaakt voor en door Darfuri. In Nederland is het ook bekend onder de naam Radio Darfur. Een radiostation in Soedan zelf is te gevaarlijk. Daarom zendt Radio Dabanga, via de korte golf, vanuit een studio in Hilversum uit. Alle journalisten die voor het station werken komen uit Darfur en zijn speciaal voor Radio Dabanga opgeleid. Via een netwerk van lokale journalisten, die elkaar vanwege veiligheidsredenen niet kennen, zendt Radio Dabanga elke dag in 5 talen over de situatie in Darfur uit.
Het station wordt onder andere gesteund door het Nederlandse Press Now. Press Now zet zich in voor onafhankelijke media in landen waar dat niet vanzelfsprekend is.
Radio Dabanga is het enige radiostation in Darfur dat dagelijks onafhankelijk bericht over de oorlog en de mensenrechtensituatie. “Zelfs Reuters en de BBC zijn uit Darfur vertrokken,” zegt Bijleveld geïrriteerd.
“Abdelrahman zit incommunicado.” Niemand weet dus waar hij zit en contact met een advocaat, zijn familie of de redactie in Nederland is onmogelijk. “Elke dag hopen we op een positief signaal. We krijgen nu alleen informele signalen en weten niet wat we wel en niet kunnen vertrouwen.” Iedereen maakt zich zorgen om Abdelrahman, toch zijn zijn collega’s niet voorzichtiger geworden sinds de arrestatie. “Nee, juist niet”, zucht Bijleveld, “dat zouden we wel willen nu.”
Geen toeval
Ondanks dat Soedan geen persvrijheid kent is dit de eerste arrestatie in de twee jaar dat Radio Dabanga bestaat. Volgens Bijleveld zijn er verschillende redenen dat er juist nu mensen worden gearresteerd.
Aan de vredesbesprekingen over Darfur in Qatar komt binnenkort een einde. De twee belangrijkste rebellengroepen, de JEM en de SLM, doen hier uit onvrede niet aan mee. De Soedanese regering zou met de arrestaties druk op hen uitoefenen en hen dwingen toch tot een akkoord te komen.
Ook is er op 9 januari een referendum in Zuid-Soedan. Dit betekent zeer waarschijnlijk dat het Zuiden onafhankelijk wordt. De Soedanese regering is het hier absoluut niet mee eens en een nieuwe oorlog tussen Noord- en Zuid-Soedan dreigt. De regering in Khartoem wil zich niet tegelijkertijd met Darfur en Zuid-Soedan bezighouden en snoert daarom nu alle kritiek alvast de mond.
Volgens Bijleveld is de regering intern verdeeld. Daarom zoeken ze een gezamenlijke vijand. “En dat is ‘het vrije woord’”. Alle kritiek op de regering wordt dus letterlijk weggenomen.
Het is onduidelijk in welke omstandigheden Abdelrahman verblijft. Bijleveld, die jarenlang in Soedan woonde, heeft zelf ook wel eens in een Soedanese cel gezeten. “Dat is geen pretje.” Volgens Bijleveld is het vrij normaal om 40 man in één cel te stoppen waar ook nog iedereen z’n behoefte moet doen. “Andere mensen moeten je eten en drinken geven.” Toen Bijleveld opgepakt was wisten mensen waar hij zat, bovendien is hij een buitenlander. “Bij Abdel weet niemand waar hij is…”
Bijleveld probeert positief te blijven. “Radio Dabanga heeft in ieder geval zijn bestaansnoodzaak bewezen…”
IS Online
Radio Dabanga is een radiostation gemaakt voor en door Darfuri. In Nederland is het ook bekend onder de naam Radio Darfur. Een radiostation in Soedan zelf is te gevaarlijk. Daarom zendt Radio Dabanga, via de korte golf, vanuit een studio in Hilversum uit. Alle journalisten die voor het station werken komen uit Darfur en zijn speciaal voor Radio Dabanga opgeleid. Via een netwerk van lokale journalisten, die elkaar vanwege veiligheidsredenen niet kennen, zendt Radio Dabanga elke dag in 5 talen over de situatie in Darfur uit.
Het station wordt onder andere gesteund door het Nederlandse Press Now. Press Now zet zich in voor onafhankelijke media in landen waar dat niet vanzelfsprekend is.
Radio Dabanga is het enige radiostation in Darfur dat dagelijks onafhankelijk bericht over de oorlog en de mensenrechtensituatie. “Zelfs Reuters en de BBC zijn uit Darfur vertrokken,” zegt Bijleveld geïrriteerd.
“Abdelrahman zit incommunicado.” Niemand weet dus waar hij zit en contact met een advocaat, zijn familie of de redactie in Nederland is onmogelijk. “Elke dag hopen we op een positief signaal. We krijgen nu alleen informele signalen en weten niet wat we wel en niet kunnen vertrouwen.” Iedereen maakt zich zorgen om Abdelrahman, toch zijn zijn collega’s niet voorzichtiger geworden sinds de arrestatie. “Nee, juist niet”, zucht Bijleveld, “dat zouden we wel willen nu.”
Geen toeval
Ondanks dat Soedan geen persvrijheid kent is dit de eerste arrestatie in de twee jaar dat Radio Dabanga bestaat. Volgens Bijleveld zijn er verschillende redenen dat er juist nu mensen worden gearresteerd.
Aan de vredesbesprekingen over Darfur in Qatar komt binnenkort een einde. De twee belangrijkste rebellengroepen, de JEM en de SLM, doen hier uit onvrede niet aan mee. De Soedanese regering zou met de arrestaties druk op hen uitoefenen en hen dwingen toch tot een akkoord te komen.
Ook is er op 9 januari een referendum in Zuid-Soedan. Dit betekent zeer waarschijnlijk dat het Zuiden onafhankelijk wordt. De Soedanese regering is het hier absoluut niet mee eens en een nieuwe oorlog tussen Noord- en Zuid-Soedan dreigt. De regering in Khartoem wil zich niet tegelijkertijd met Darfur en Zuid-Soedan bezighouden en snoert daarom nu alle kritiek alvast de mond.
Volgens Bijleveld is de regering intern verdeeld. Daarom zoeken ze een gezamenlijke vijand. “En dat is ‘het vrije woord’”. Alle kritiek op de regering wordt dus letterlijk weggenomen.
Het is onduidelijk in welke omstandigheden Abdelrahman verblijft. Bijleveld, die jarenlang in Soedan woonde, heeft zelf ook wel eens in een Soedanese cel gezeten. “Dat is geen pretje.” Volgens Bijleveld is het vrij normaal om 40 man in één cel te stoppen waar ook nog iedereen z’n behoefte moet doen. “Andere mensen moeten je eten en drinken geven.” Toen Bijleveld opgepakt was wisten mensen waar hij zat, bovendien is hij een buitenlander. “Bij Abdel weet niemand waar hij is…”
Bijleveld probeert positief te blijven. “Radio Dabanga heeft in ieder geval zijn bestaansnoodzaak bewezen…”
IS Online
donderdag 11 november 2010
Niet sexy
Upact
Deze week heb ik een aantal lessen gegeven op middelbare scholen. De leerlingen aan wie ik lesgaf doen mee aan een spel over de Filippijnen. Op Mindanao, één van de grootste eilanden van de Filippijnen, woedt al zo’n 40 jaar een conflict. Een einde is nog niet in zicht.
Deze week heb ik een aantal lessen gegeven op middelbare scholen. De leerlingen aan wie ik lesgaf doen mee aan een spel over de Filippijnen. Op Mindanao, één van de grootste eilanden van de Filippijnen, woedt al zo’n 40 jaar een conflict. Een einde is nog niet in zicht.
In het spel handelen de leerlingen in de stemming in het nieuws over Mindanao. Ze krijgen punten als ze goed weten in te schatten hoe positief of negatief nieuwsberichten over het conflict zijn. Tijdens de les leg ik uit waarom er een conflict is op Mindanao. Wanneer ik vertel dat er de afgelopen 40 jaar ongeveer 160.000 mensen omgekomen zijn wordt een meisje uit de klas een beetje boos. “Hoe kan het dat we daar nooit iets over horen dan? De aanslag van 9/11 kostte aan 3000 mensen het leven en daar hoor je écht superveel over!”
Meteen ontstaat er een discussie in de klas. “Dat was in Amerika, daarom.” ”Amerika heeft veel geld he”. Het conflict op Mindanao is ingewikkeld, sleept al jarenlang voort, en heeft weinig perspectief. Kortom: Mindanao is totaal niet sexy.
Toch is de vraag van dit meisje heel terecht. Kan iemand mij er een antwoord op geven? Waarom horen we nooit iets over Mindanao?
Toch is de vraag van dit meisje heel terecht. Kan iemand mij er een antwoord op geven? Waarom horen we nooit iets over Mindanao?
maandag 1 november 2010
Het Fair Career Event
IS Online
“…interessante werkgevers die op zoek zijn naar hoogopgeleid talent.” Zo staat het in de folder van het Career Event. Dit jaar is er een speciale NGO-hoek: Het Fair Career Event.
Ik ben bijna afgestudeerd in de richting Internationale Betrekkingen, conflicten en Internationale Samenwerking. Voor mij is dit dus dé ideale carrièrebeurs!
Enthousiast ga ik op een aantal potentiële werkgevers af. Bij Amnesty hebben ze een leuke vacature. Als ik naar meer informatie vraag word me meteen verteld dat het “niet voor starters is. We willen wel écht dat je ervaring hebt… Je kunt ook vrijwilligerswerk voor Amnesty doen.” Tjah, vrijwilligerswerk, stages , hartstikke leuk. Maar dat heb ik al genoeg gedaan. Ik wil mezelf graag nuttig maken maar ook m’n huur kunnen betalen. Misschien heb ik bij Artsen Zonder Grenzen meer succes. “Nee, je moet eerst minimaal twee jaar werkervaring hebben. Anders maak je geen kans”
Ben ik hier op de verkeerde markt? Ik dacht toch dat dit voor bijna- of net afgestudeerden was…
Het is niets nieuws. Terwijl het aantal specialistische opleidingen zoals International Development, Conflictstudies, Sustainable Development, en Human Rights de pan uit rijst, neemt de kans op een passende baan af.
“…interessante werkgevers die op zoek zijn naar hoogopgeleid talent.” Zo staat het in de folder van het Career Event. Dit jaar is er een speciale NGO-hoek: Het Fair Career Event.
Ik ben bijna afgestudeerd in de richting Internationale Betrekkingen, conflicten en Internationale Samenwerking. Voor mij is dit dus dé ideale carrièrebeurs!
Enthousiast ga ik op een aantal potentiële werkgevers af. Bij Amnesty hebben ze een leuke vacature. Als ik naar meer informatie vraag word me meteen verteld dat het “niet voor starters is. We willen wel écht dat je ervaring hebt… Je kunt ook vrijwilligerswerk voor Amnesty doen.” Tjah, vrijwilligerswerk, stages , hartstikke leuk. Maar dat heb ik al genoeg gedaan. Ik wil mezelf graag nuttig maken maar ook m’n huur kunnen betalen. Misschien heb ik bij Artsen Zonder Grenzen meer succes. “Nee, je moet eerst minimaal twee jaar werkervaring hebben. Anders maak je geen kans”
Ben ik hier op de verkeerde markt? Ik dacht toch dat dit voor bijna- of net afgestudeerden was…
Het is niets nieuws. Terwijl het aantal specialistische opleidingen zoals International Development, Conflictstudies, Sustainable Development, en Human Rights de pan uit rijst, neemt de kans op een passende baan af.
Onlangs bleek uit een onderzoek van ‘Vice Versa’ dat er in de ontwikkelingssector nauwelijks plaats is voor starters. Er zijn te weinig vacatures. Als er een vacature bij een NGO vrijkomt stromen de sollicitaties vaak, bij wijze van spreken, met postzakken tegelijk binnen. Dus wordt er ervaring gevraagd, liefst in het buitenland. Maar hoe kan ik die ervaring opdoen als ik nergens de kans krijg?
Door de aankomende bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking lijkt er nog minder hoop. Oxfam Novib bijvoorbeeld zag zich door de bezuinigingen genoodzaakt hun traineeprogramma af te schaffen.
Geen enkele organisatie op het Fair Career Event is hard op zoek naar nieuw talent. Begrijpelijk met onduidelijkheden over subsidies en een overschot aan mensen die graag in de sector willen werken. Maar waarom wordt er dan een Fair Career Event georganiseerd? Een speciale carrièrebeurs voor idealisten is ontzettend leuk en interessant. Maar nutteloos als er helemaal geen banen zijn voor starters!
Door de aankomende bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking lijkt er nog minder hoop. Oxfam Novib bijvoorbeeld zag zich door de bezuinigingen genoodzaakt hun traineeprogramma af te schaffen.
Geen enkele organisatie op het Fair Career Event is hard op zoek naar nieuw talent. Begrijpelijk met onduidelijkheden over subsidies en een overschot aan mensen die graag in de sector willen werken. Maar waarom wordt er dan een Fair Career Event georganiseerd? Een speciale carrièrebeurs voor idealisten is ontzettend leuk en interessant. Maar nutteloos als er helemaal geen banen zijn voor starters!
maandag 25 oktober 2010
Eigenlijk had ze al lang thuis moeten zijn
IS Online (klik hier om het artikel (en de reacties) op de site van IS Magazine te lezen)
“Ik heb haar de avond vóór haar arrestatie voor het laatst gesproken. Ik had geen idee dat ze de volgende dag opgepakt zou worden, “ zegt Raissa de dochter van de Rwandese oppositieleidster Victoire Ingabire. “Mijn moeder is wel vaker opgepakt hoor. Dat duurde altijd maar twee dagen. Nu duurt het al een week,” vervolgt een bezorgde dochter, “en we hebben geen flauw idee wanneer ze vrij komt.”
Sinds haar moeder opgesloten zit heeft Raissa haar niet meer gesproken. Alles loopt via een advocaat. “Via de advocaat hoorde ik dat m’n moeder gister verhoord zou worden. Dat ging maar met moeite want ze is erg zwak.” Raissa kijkt zorgelijk, maar vervolgt haar verhaal. “Ze had al een paar dagen niets gegeten omdat ze het eten dat ze van de bewakers krijgt niet vertrouwt. Ook sliep ze zonder matras. Haar eerste dag en nacht bleef ze zelfs geboeid! Gister heeft ze na een eis van een dokter eindelijk wat te eten gekregen van iemand die ze vertrouwt. De situatie is onmenselijk.”
Raissa (21 jaar) woont al 16 jaar in Nederland. Op haar zesde kwam ze hier en heeft Rwanda nooit meer gezien. Teruggaan wil ze wel maar durft ze niet. Haar moeder, Victoire Ingabire, is de leider van oppositiepartij Verenigde Democratische Krachten (UDF). Sinds 1994 woont zij in Nederland. In januari van dit jaar ging ze terug naar haar geboorteland om mee te doen aan de presidentsverkiezingen van augustus, die de zittende president Paul Kagame met 93 procent van de stemmen won. De UDF kreeg geen toestemming om zich te registreren als partij. Ingabire deed de stembusgang af als een farce.
Vorige week is Ingabire opgepakt op verdenking van het opzetten van een militaire tak van haar partij het UDF. Volgens haar dochter is dit complete onzin en is haar moeder gewoon opgepakt omdat ze een oppositieleidster is. In deze positie is Ingabire al vaker behoorlijk tegengewerkt door het onderdrukkende regime van Kagame.“Eigenlijk had ze al lang thuis moeten zijn. Maar ze had al huisarrest en haar paspoort is afgenomen dus ze kón niet terug naar Nederland.”
“Mijn moeder strijdt voor gerechtigheid en verzoening. Het benoemen van Hutu’s en Tutsi’s is verboden in Rwanda. Het enige wat mijn moeder zegt is dat óók Tutsi’s ernstige misdaden hebben gepleegd en daar verantwoordelijk voor moeten worden gehouden.”
Sinds Raissa van de Rwandese advocaat van haar moeder hoorde dat haar moeder opgepakt is doet ze alles om haar vrij te krijgen. De dag na de arrestatie van haar moeder ging Raissa naar de Rwandese ambassade in Den Haag. Ze wilde informatie over haar moeder en haar te spreken krijgen, maar kreeg geen medewerking. Mondeling werd haar toegezegd dat ze binnen 48uur iets zou horen. Dit gebeurde niet en maandag ging Raissa terug. “Bij de deur werd ik tegengehouden! Ik vind het meedogenloos en absurd!” Raissa vind het ook vreemd dat Nederland Rwanda financieel blijft steunen ondanks alle repressie in het land. “Vrijheid van meningsuiting is heel belangrijk in Nederland. Hoe kun je dan een land wat het tegenovergestelde uitvoert steunen?”, vraagt ze verbitterd.
Veel meer dan druk uitoefenen, de media inlichten, en geld inzamelen voor de advocaat van haar moeder kan Raissa niet. “Dit moet niet in de doofpot worden gestopt. Als de aandacht op Rwanda is gericht kan de overheid niet zomaar mijn moeder iets aandoen.”
Zelf wil Raissa niet de politiek in. “Ehm, ik ben niet zo moedig als mijn moeder. Er is erg veel moed en kracht nodig voor wat ze allemaal doet”, zegt ze trots. “Dit inspireert me wel. Volgend jaar wil ik Internationaal recht gaan studeren aan de hogeschool in Den Haag. Daarom ben ik nu m’n deelcertificaten voor de HAVO aan het halen. Maar dat is heel lastig nu. M’n hoofd is echt een zeef…”
“Ik heb haar de avond vóór haar arrestatie voor het laatst gesproken. Ik had geen idee dat ze de volgende dag opgepakt zou worden, “ zegt Raissa de dochter van de Rwandese oppositieleidster Victoire Ingabire. “Mijn moeder is wel vaker opgepakt hoor. Dat duurde altijd maar twee dagen. Nu duurt het al een week,” vervolgt een bezorgde dochter, “en we hebben geen flauw idee wanneer ze vrij komt.”
![]() |
Raissa en haar moeder in januari op het vliegveld |
Sinds haar moeder opgesloten zit heeft Raissa haar niet meer gesproken. Alles loopt via een advocaat. “Via de advocaat hoorde ik dat m’n moeder gister verhoord zou worden. Dat ging maar met moeite want ze is erg zwak.” Raissa kijkt zorgelijk, maar vervolgt haar verhaal. “Ze had al een paar dagen niets gegeten omdat ze het eten dat ze van de bewakers krijgt niet vertrouwt. Ook sliep ze zonder matras. Haar eerste dag en nacht bleef ze zelfs geboeid! Gister heeft ze na een eis van een dokter eindelijk wat te eten gekregen van iemand die ze vertrouwt. De situatie is onmenselijk.”
Raissa (21 jaar) woont al 16 jaar in Nederland. Op haar zesde kwam ze hier en heeft Rwanda nooit meer gezien. Teruggaan wil ze wel maar durft ze niet. Haar moeder, Victoire Ingabire, is de leider van oppositiepartij Verenigde Democratische Krachten (UDF). Sinds 1994 woont zij in Nederland. In januari van dit jaar ging ze terug naar haar geboorteland om mee te doen aan de presidentsverkiezingen van augustus, die de zittende president Paul Kagame met 93 procent van de stemmen won. De UDF kreeg geen toestemming om zich te registreren als partij. Ingabire deed de stembusgang af als een farce.
Vorige week is Ingabire opgepakt op verdenking van het opzetten van een militaire tak van haar partij het UDF. Volgens haar dochter is dit complete onzin en is haar moeder gewoon opgepakt omdat ze een oppositieleidster is. In deze positie is Ingabire al vaker behoorlijk tegengewerkt door het onderdrukkende regime van Kagame.“Eigenlijk had ze al lang thuis moeten zijn. Maar ze had al huisarrest en haar paspoort is afgenomen dus ze kón niet terug naar Nederland.”
“Mijn moeder strijdt voor gerechtigheid en verzoening. Het benoemen van Hutu’s en Tutsi’s is verboden in Rwanda. Het enige wat mijn moeder zegt is dat óók Tutsi’s ernstige misdaden hebben gepleegd en daar verantwoordelijk voor moeten worden gehouden.”
Sinds Raissa van de Rwandese advocaat van haar moeder hoorde dat haar moeder opgepakt is doet ze alles om haar vrij te krijgen. De dag na de arrestatie van haar moeder ging Raissa naar de Rwandese ambassade in Den Haag. Ze wilde informatie over haar moeder en haar te spreken krijgen, maar kreeg geen medewerking. Mondeling werd haar toegezegd dat ze binnen 48uur iets zou horen. Dit gebeurde niet en maandag ging Raissa terug. “Bij de deur werd ik tegengehouden! Ik vind het meedogenloos en absurd!” Raissa vind het ook vreemd dat Nederland Rwanda financieel blijft steunen ondanks alle repressie in het land. “Vrijheid van meningsuiting is heel belangrijk in Nederland. Hoe kun je dan een land wat het tegenovergestelde uitvoert steunen?”, vraagt ze verbitterd.
Veel meer dan druk uitoefenen, de media inlichten, en geld inzamelen voor de advocaat van haar moeder kan Raissa niet. “Dit moet niet in de doofpot worden gestopt. Als de aandacht op Rwanda is gericht kan de overheid niet zomaar mijn moeder iets aandoen.”
Zelf wil Raissa niet de politiek in. “Ehm, ik ben niet zo moedig als mijn moeder. Er is erg veel moed en kracht nodig voor wat ze allemaal doet”, zegt ze trots. “Dit inspireert me wel. Volgend jaar wil ik Internationaal recht gaan studeren aan de hogeschool in Den Haag. Daarom ben ik nu m’n deelcertificaten voor de HAVO aan het halen. Maar dat is heel lastig nu. M’n hoofd is echt een zeef…”
woensdag 29 september 2010
Weg met de oude sok onder het matras
Klik hier voor mijn blog: 'De droom van Maxima'
VersPers
2,7 miljard mensen hebben niets van de financiële crisis gemerkt. Deze mensen hebben namelijk geen bankrekening. Zij kunnen niet sparen. Als ze al geld hebben, bewaren ze dat in een oude sok onder het matras. Dit klinkt misschien nostalgisch, maar veilig en efficiënt is het niet.
Om de allerarmsten van deze wereld helpen, moeten ze economisch zelfstandig worden. Ze moeten dus een bankrekening kunnen openen, kunnen sparen, kunnen lenen, geld kunnen overmaken, een pensioen kunnen opbouwen en een verzekering kunnen afsluiten. Dit alles tegen een redelijke prijs. Kort gezegd heet dat financiële integratie; het nieuwe stokpaardje van prinses Máxima.
Tijdens de VN-top over de Millenniumdoelen presenteert Máxima, de speciale adviseur van Secretaris-Generaal Ban Ki-Moon hierover, haar eerste jaarrapport.
“Waarom hebben we het nu eigenlijk over toegang tot financiële diensten?”, vraagt de prinses zich af. “Dit is helemaal niet een Millenniumdoel. En daar hebben we het deze dagen toch over? Daarom zijn we toch hier?” Ze geeft zelf het antwoord. Toegang tot financiële diensten is een middel. Het helpt bijna elk Millenniumdoel te verwezenlijken. Máxima heeft het zelf gezien. ”Een lerares in Tanzania moet twee weken vrij nemen om haar salaris op te gaan halen. Ze kan beter voor de klas staan in die tijd.” Als deze lerares een bankrekening had gehad, was haar salaris daarop gestort. Veel efficiënter dus.
Het resultaat van financiële integratie kan enorm zijn. Het helpt mensen een beter leven op te bouwen. Als arme mensen, met name vrouwen, toegang hebben tot het financiële systeem kunnen zij hun families beter beschermen tegen tegenslagen. Ondernemers kunnen een bedrijfje beginnen en kleine bedrijven kunnen uitgroeien tot grotere. Boeren die zaken doen door middel van een bankrekening in plaats van cash kunnen wachten om hun gewassen te verkopen tegen een optimale prijs. Hele economieën kunnen sneller groeien, bovendien kan dat op een manier die gunstiger is voor arme mensen.
Verder dan microkrediet
Financiële integratie gaat verder dan de microkredieten waar de prinses altijd zo vurig voor pleitte. Microkredieten zijn goed, maar daarna is er méér nodig.
In Liberia ontmoette Máxima afgelopen jaar een vrouw die dankzij een microkredietlening van minder dan 100 dollar haar eigen onderneming in palmolie startte. Ze heeft nu 13 mensen in dienst en exporteert onder andere naar de VS. Ze wil graag een grote container palmolie naar de VS exporteren en hiervoor moet ze geld lenen. Via microfinanciering krijgt ze maximaal 12.000 dollar, maar ze heeft meer nodig. Dit krijgt ze niet van een gewone bank. Ze heeft een paar duizend dollar op een rekening, lost altijd op tijd haar lening af en heeft een goedlopend bedrijf. Ze heeft alleen geen land dat als onderpand kan dienen en daarom gaat de lening niet door. Als financiële diensten verder ontwikkeld zouden zijn voor kleine ondernemers in ontwikkelingslanden, zou haar deal wel door zijn gegaan. Zo creëer je dus een win-win situatie.
“Talent is universeel, maar kansen niet”, erkent Hillary Clinton die ook bij de presentatie van Máxima’s jaarverslag is. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken omarmt het doel van Máxima om de armste van de wereld toegang te geven tot het bankensysteem. Daarom heeft Clinton een overeenkomst ondertekend met Honduras en El Salvador. De overeenkomst moet ervoor zorgen dat lokale banken profiteren van de geldtransfers van Latino’s in de VS naar hun moederland. Nu zijn dit vooral grote multinationals. Bovendien is met de overeenkomst afgesproken dat lokale banken hun winst investeren in o.a. het verder ontwikkelen van financiële diensten in hun land.
Clinton is blij dat er eindelijk aandacht is voor de bijna 3 miljard mensen die geen toegang hebben tot het financiële systeem. Het ondermijnt namelijk hun ambities. “Banking the unbanked” is dus belangrijk. Bovendien heeft Clinton de afgelopen tijd gemerkt dat armere mensen kredietwaardig zijn. Vaak zelfs kredietwaardiger dan rijke mensen.
Een belangrijke stap in de richting van het behalen van de Millenniumdoelen, zoals het bestrijden van de armoede en honger en het verbeteren van de positie van vrouwen, is dus het verlenen van toegang tot het financiële systeem.
Die oude sok onder het matras moet daarom verdwijnen.
VersPers
2,7 miljard mensen hebben niets van de financiële crisis gemerkt. Deze mensen hebben namelijk geen bankrekening. Zij kunnen niet sparen. Als ze al geld hebben, bewaren ze dat in een oude sok onder het matras. Dit klinkt misschien nostalgisch, maar veilig en efficiënt is het niet.
Om de allerarmsten van deze wereld helpen, moeten ze economisch zelfstandig worden. Ze moeten dus een bankrekening kunnen openen, kunnen sparen, kunnen lenen, geld kunnen overmaken, een pensioen kunnen opbouwen en een verzekering kunnen afsluiten. Dit alles tegen een redelijke prijs. Kort gezegd heet dat financiële integratie; het nieuwe stokpaardje van prinses Máxima.
Tijdens de VN-top over de Millenniumdoelen presenteert Máxima, de speciale adviseur van Secretaris-Generaal Ban Ki-Moon hierover, haar eerste jaarrapport.
“Waarom hebben we het nu eigenlijk over toegang tot financiële diensten?”, vraagt de prinses zich af. “Dit is helemaal niet een Millenniumdoel. En daar hebben we het deze dagen toch over? Daarom zijn we toch hier?” Ze geeft zelf het antwoord. Toegang tot financiële diensten is een middel. Het helpt bijna elk Millenniumdoel te verwezenlijken. Máxima heeft het zelf gezien. ”Een lerares in Tanzania moet twee weken vrij nemen om haar salaris op te gaan halen. Ze kan beter voor de klas staan in die tijd.” Als deze lerares een bankrekening had gehad, was haar salaris daarop gestort. Veel efficiënter dus.
Het resultaat van financiële integratie kan enorm zijn. Het helpt mensen een beter leven op te bouwen. Als arme mensen, met name vrouwen, toegang hebben tot het financiële systeem kunnen zij hun families beter beschermen tegen tegenslagen. Ondernemers kunnen een bedrijfje beginnen en kleine bedrijven kunnen uitgroeien tot grotere. Boeren die zaken doen door middel van een bankrekening in plaats van cash kunnen wachten om hun gewassen te verkopen tegen een optimale prijs. Hele economieën kunnen sneller groeien, bovendien kan dat op een manier die gunstiger is voor arme mensen.
Verder dan microkrediet
Financiële integratie gaat verder dan de microkredieten waar de prinses altijd zo vurig voor pleitte. Microkredieten zijn goed, maar daarna is er méér nodig.
In Liberia ontmoette Máxima afgelopen jaar een vrouw die dankzij een microkredietlening van minder dan 100 dollar haar eigen onderneming in palmolie startte. Ze heeft nu 13 mensen in dienst en exporteert onder andere naar de VS. Ze wil graag een grote container palmolie naar de VS exporteren en hiervoor moet ze geld lenen. Via microfinanciering krijgt ze maximaal 12.000 dollar, maar ze heeft meer nodig. Dit krijgt ze niet van een gewone bank. Ze heeft een paar duizend dollar op een rekening, lost altijd op tijd haar lening af en heeft een goedlopend bedrijf. Ze heeft alleen geen land dat als onderpand kan dienen en daarom gaat de lening niet door. Als financiële diensten verder ontwikkeld zouden zijn voor kleine ondernemers in ontwikkelingslanden, zou haar deal wel door zijn gegaan. Zo creëer je dus een win-win situatie.
“Talent is universeel, maar kansen niet”, erkent Hillary Clinton die ook bij de presentatie van Máxima’s jaarverslag is. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken omarmt het doel van Máxima om de armste van de wereld toegang te geven tot het bankensysteem. Daarom heeft Clinton een overeenkomst ondertekend met Honduras en El Salvador. De overeenkomst moet ervoor zorgen dat lokale banken profiteren van de geldtransfers van Latino’s in de VS naar hun moederland. Nu zijn dit vooral grote multinationals. Bovendien is met de overeenkomst afgesproken dat lokale banken hun winst investeren in o.a. het verder ontwikkelen van financiële diensten in hun land.
Clinton is blij dat er eindelijk aandacht is voor de bijna 3 miljard mensen die geen toegang hebben tot het financiële systeem. Het ondermijnt namelijk hun ambities. “Banking the unbanked” is dus belangrijk. Bovendien heeft Clinton de afgelopen tijd gemerkt dat armere mensen kredietwaardig zijn. Vaak zelfs kredietwaardiger dan rijke mensen.
Een belangrijke stap in de richting van het behalen van de Millenniumdoelen, zoals het bestrijden van de armoede en honger en het verbeteren van de positie van vrouwen, is dus het verlenen van toegang tot het financiële systeem.
Die oude sok onder het matras moet daarom verdwijnen.
Abonneren op:
Posts (Atom)